Skip to main content

Nieuwe bedragen minimumloon per 1 januari 2019

Per 1 januari 2019 wijzigen de bedragen van het wettelijk minimumloon en de jeugdbedragen die van het wettelijk minimumloon zijn afgeleid. Dit is van belang voor de niet-vakkrachten. Ook het loon van vakkrachten in de horeca stijgt in januari.

De basis- eindlonen voor de vakkrachten worden per 1 januari 2019 met 2,1% verhoogd. De wijzigingen zijn verwerkt in de loontabellen die horen bij de horeca-cao. Voor iemand van 22 jaar die nog niet vakbekwaam is en het wettelijke minimumloon horeca krijgt, gaat het om een euro per dag meer ten opzichte van eind 2018.

Nieuwe minimumloonregels

De leeftijd voor het ‘volwassen’ wettelijk minimumloon ging in juli 2017 omlaag van 23 jaar naar 22 jaar. Tegelijkertijd ging het minimumloon voor jongeren van 18 tot en met 21 jaar (minimumjeugdloon) in stappen flink omhoog. De leeftijd voor het ‘volwassen’ loon voor de loontabel van de nieuwe cao horeca is 21 jaar.

Tip: leerlingen

Heeft u leerlingen in dienst?
De bedragen van het wettelijke minimumloon horeca (jeugd)loon gelden ook gewoon voor leerlingen. De verlaagde BBL-staffel is in de huidige cao horeca uitgesloten.

Wat verandert er?

Per 1 juli 2017 is de eerste stap gezet. De leeftijd waarop iemand het (volwassen) wettelijk minimumloon krijgt ging omlaag van 23 jaar naar 22 jaar. Stap 2 volgt per 1 juli 2019. Dan wordt dat 21 jaar. Tegelijkertijd zijn per 1 juli 2017 de percentages van het wettelijk minimumloon voor 18, 19, 20 en 21 jaar omhoog gegaan. Per 1 juli 2019 gaan de minimumlonen voor 18, 19 en 20 jaar nog verder omhoog. Vanaf zomer 2019 krijgt iemand van 21 jaar dus een volwassen minimumloon.

Wanneer is iemand vakkracht of niet?

Een vakkracht is een medewerker die vakbekwaam is. Dat wil zeggen dat hij aantoonbaar voldoende ervaring heeft opgedaan in de functie. Daar is in ieder geval sprake van als de medewerker bij de eigen werkgever 1976 ervaringsuren in dezelfde functie heeft opgebouwd. Ervaringsuren worden pas opgebouwd vanaf het moment dat de medewerker 18 jaar oud is. Tot 18 jaar geldt er een schoolplicht voor jongeren.
De vakkracht heeft recht op het basisloon van de loonschaal die hoort bij de functiegroep waarin hij is ingedeeld. Als de vakkracht nog geen 22 jaar is (en dus nog niet vak-volwassen is) heeft deze recht op een bij de leeftijd horend percentage van dit basisloon. U vindt dit terug in de loontabellen bij de cao.

Geen vakkracht – minder dan 1976 uur

Op het moment dat uw medewerker nog niet de vereiste ervaring (1976 ervaringsuren) heeft opgedaan is hij ook geen vakkracht. In de arbeidsovereenkomst moet u aangeven hoeveel ervaringsuren nog opgebouwd moeten worden voor de medewerker wel vakkracht is. Vergeet vervolgens niet om bij te houden hoeveel uren de medewerker aan ervaring opbouwt.

De niet-vakkracht heeft geen recht op een loon op basis van de functieschaal van de loontabel, maar ontvangt minimaal het wettelijk minimum (jeugd)loon. Ook heeft deze medewerker geen recht op de feestdagentoeslag.

Of u de medewerker aanmerkt als vakkracht of geen vakkracht, is uitsluitend van belang voor de bepaling van de hoogte van het (minimale) loon dat u de werknemer in die functie moet betalen en of de medewerker recht heeft op feestdagenregeling. Het zijn van vakkracht heeft geen invloed op het soort contract dat u met de medewerker afsluit.

Bron: KHN

  • Aangemaakt op .